Stamreeks

Stamreeks van Wouter tot Wouter

  I. WOUTER VAN DER HOUFSTRATE
  + Meulebeke 1397
   x N., buitenpoorteres v. Kortrijk
  in Meulebeke in 1398   
II. GERAERD VAN DER HOUFSTRATE
 
in 1398 bp. v. Kortr. in Meulebeke
  x Kateline PATVOORTS fa Jan (v. Dentergem,
  + 1414)   
III. STEVIN VAN DER HOUFSTRATE
  in 1440 bp. in Markegem, + ca. 1474, x 1430 x 1430 N. Vande Houcke   
IV. LAUWERS VAN DER HOUFSTRATE
  woonde in Tielt, heerl. Gruuthuuze op de Woestine
  x 1468 Grietkin VAN DEN HOUTE dit DALE
  fa Jan en Lysbetten Mave, (+ 1518)   
V. LOY VAN DER HOUFSTRATE  
  bp. in Tielt 1530-1545, woonde in Tielt,  heerl. Gruuthuuze op de Woestine
  x N. VANDEN BUSSCHE uit Ingelmunster
 (+ v. 12.4.1545)   
VI. PIETER VAN DER HOUSTRATE 
  bp. in Tielt 1540-1557, + v. 21.2.1558
  x v. 22.4.1541 Grietkin CORNET
  fa Willem en Yzabeelle Heytincx     
VII. JAN VAN DER OUGSTRAETE  
  bp. in Tielt 1577-1581,
  bp. Meulebeke 1600-1625
  x  Maeyken VERHEYE (+ Meulebeke 24.6.1602) xx?   
VIII. GILLIS VAN DER OUGSTRAETE  
  bp. in Meulebeke 1626-1636, + juni 1637
  x Christynne VAN DEN BUSSCHE
  fa Jan en Beelken Canters, (+ juni 1637)   
IX. JOANNES VEROUSTRATE
  = Meulebeke 1.5.1629
  + Bavikhove 21.3.1689
  x (Bavikhove) ca. 1655
  Mayken VERBEKE
  fa Guilielmus en Judoca Vercruse,
  = Bavikhove 27.7.1635
  + Bavikhove 4.11.1704   
X. JUDOCUS VAN ROESTRAETE  
  = Bavikhove 8.12.1665
  + Ooigem 12.9.1720
   x Bavikhove 31.8.1691
  Elisabeth VAN VIANE
  fa Guilielmus en Katharina Longerloot,
   =  Bavikhove 13.10.1666 
XI. IGNATIUS ROELSTRAETE
  = Ooigem 7.9.1710
  + Ooigem 9.6.1775 
  x Ooigem 17.2.1734
  Joanna Josepha DE VLAEMINCK
  fa Franciscus en Apolonia de Bosterhout,
  = Ooigem 2.6.1712
  + Ooigem 25.4.1748   
XII. NICOLAUS FRANCISCUS ROELSTRAETE
  = Ooigem 18.10.1743
  + Ooigem 5.10.1798
  x Ooigem 21.11.1780
  Maria Catharina SCHERPEREEL
  fa Jacobus en Maria Francisca Calluaerts
  °  Bavikhove 10.4.1754
  + Ooigem 31.8.1812.   
XIII. ANTONIUS ROELSTRAETE
  ° Ooigem 12.11.1781
  + Oostrozebeke 12.11.1860
  x Desselgem 24.11.1812
  Isabella BULCAEN
  fa Jacobus en Barbara Theresia Seynaeve,
  ° Desselgem 24.5.1786
  + Ooigem 31.10.1850   
XIV. JOANNES BAPTISTE ROELSTRAETE
   °
Ooigem 17.11.1815
  + Lauwe 12.12.1886
  x Machelen 13.5.1861
  Maria Theresia DHONT
  fa Jacobus en Beatrix Claeys, 
  ° Machelen 22.2.1839
  + Wakken 21.9.1900   
XV. CAMILLUS ROELSTRAETE
  °  Machelen 28.4.1867
  + Lauwe 25.6.1944
  x Lauwe 2.8.1890
  Romanie FIÉVÉ
  fa Leopold en PharaVlde Mathilde Catry,  
  ° Lauwe 17.7.1868
  + Lauwe 11.10.1949   
XVI. AMATUS JOSEPHUS ROELSTRAETE
  °  Lauwe 3.7.1891
  + Lauwe 18.7.1962
  x Lauwe 9.5.1914
  Magdalena Maria PEFEROEN
  fa Petrus Joannes en Mathilde Vandeputte, 
  ° Lauwe 7.2.1892
  + Lauwe 3.5.1957   
XVII. PIERRE ALBERT CAMILLE  ROELSTRAETE
  ° Lauwe 26.6.1916
  + Heule 20.8.1988
  x Brugge 9.10.1940
  Joanna Maria Augusta VANDEN ABEELE 
  fa Hector Ludovicus en Maria Vanden Berghe, 
  ° Brugge 16.11.1919 
  + Kortrijk 28.3.2002   
XVIII. JOHAN AMAAT PETER ROELSTRAETE
  ° Brugge 31.7.1941
  x Vichte 24.7.1969
  Christinne Alice Leontine VANHAMME
  fa Gerard Alois en Maria Barbara Demeulemeester,
   °  Anzegem 28.3.1948  waarvan : Mayken
° Kortrijk 24.4.1972x Kortrijk 19.10.1996
Jan Hilda Johan Vandersteene fs Johan Maria Willy en Liliana Nicole Tandt° Kortrijk 12.5.1970 (waarvan: Jasper en Jana)
XIX.    WOUTER JOHAN GERAARD
  ° 
Kortrijk 24.2.1977
  x Kortrijk 6.7.2002 Daphne Irene Parmentier fa Ronny Gerard en Annie Elisa Mestdach
  ° Kortrijk 22.6.1979 )( (waarvan: Mare)
 xx Wervik 22.12.2007 Sigrid Seurynck fa Johnny en Lilianne Cappon (waarvan: Liesl, Hasse en Abel)
Beknopte geschiedenis tot de veertiende generatie
Als we gaan kijken vóór 1400, dan zien we dat er verschillende personen leefden die op zijn minst naamgenoten en praktisch zeker familie zijn. Bij de naamverklaring (zie NAAMKUNDE) maakten we al gewag van Margareta de Houfstrate die voorkomt in een tekst van 1369. Vermoedelijk is ze een dochter van Casin van der Houstraten die poorter was in Gent. De lijst van de verbeurde goederen, opgemaakt na de slag bij Westrozebeke, brengt ons wat dichter bij onze oudste gegevens in de stamreeks. Martin van der Houtstrate woonde in Ingelmunster en Heinric van der Houtstrate in Hulste. De laatste werd in 1382 vermoord door de Bretoenen. Maar het is de Kortrijkse buitenpoorterslijst van 1398 die ons bij de stamvaders brengt van de drie takken die we tot nu toe hebben gereconstrueerd. Jacob van der Houstrate was in 1398 reeds overleden. Hij gaf vermoedelijk zijn naam aan een hofstede in Ooigem, gehouden van de heerlijkheid Duufhuze. Deze hofstede ter Houstraete was in ieder geval in het bezit van zijn erfgenamen in 1415. In het renteboek waar we zijn naam vonden werd hij Jaqmin of Jakemin genoemd. Twee zonen van Jacob woonden in Ooigem en waren buitenpoorters van Kortrijk: Heinric en Jan. De voornaam Heinric kan een aanwijzing zijn dat er verwantschap is met de Heinric die in 1382 sneuvelde. In tegenstelling met zijn gesneuvelde naamgenoot had Heinric van der Houstrate wel bezittingen. Hij had o.m. een hofstede in Oostrozebeke en een andere in Ooigem, samen 5 bunders groot. De hofstede in Ooigem lag onder de heerlijkheid Duufhuze in Bavikhove en Ooigem en was genoemd de stede ten Steenbecx. In 1417 trad hij op als getuige bij een Waarheid gehouden in Ooigem, samen met Piet, Jan en Mathys van der Oustrate. In een andere Waarheid in 1429 was hij samen met Wouter van der Houfstrate uit Ooigem getuige. Heinric had in Ooigem een broer, Jan van der Houstrate, die zeker voor 1440 overleden was. In 1423 trad hij op als borg voor de kinderen van Jan van Waleghem en Margriete van den Steenkiste. Jans vrouw, Kristyne van Waleghem, was een dochter van dit echtpaar. Ook Jan bezat gronden in Ooigem (o.m. ten zuiden van de Musschecouter en 14 honderdlands op den Hoghen acker). Van Jan zijn er geen kinderen bekend. Heinric had alleen dochters. In de naam is die tak dus al vroeg uitgestorven.

Een tweede stamvader woonde eveneens in Ooigem, nl. Gillis van der Houstrate. Vier van zijn kinderen waren samen ingeschreven als buitenpoorters van Kortrijk in 1398. Wellicht is hij ook de vader van Gorik van der Houstrate. Deze Gorik was zeker een zoon van een Gillis en afkomstig van Ooigem. Hij wordt herhaaldelijk genoemd als ‘tweede’ pastoor van de Kortrijkse Sint-Maartenskerk tussen de jaren 1446 en 1460. Van Jaquemine, Pieter, Jan en Mathis hebben we meer zekerheid. Ze staan immers samen in genoemde poorterslijst. Jacquemine trouwde ca. 1446 met Jan van Nevele en ging met haar man wonen op de Neveldries in Kortrijk. Jan bleef in Ooigem en trouwde met Kateline van Zweembeke. Ze hadden vijf kinderen: Wouter, Wilgemine, Pierkin, Christoffel en Lieven. Toen Jan stierf werd Wouter voogd over zijn jongste broer. Wouter had gronden in Oostrozebeke die na zijn overlijden tussen zijn zeven kinderen werden verdeeld. Van die kinderen had vooral Gillis (+ 1530) talrijke nakomelingen, vooral in Tielt gevestigd. Gillis bezat een leen in Oostrozebeke, gehouden van Sint-Eloois-Vijve, dat hij erfde van zijn broer Karel. Door het denombrement van dit leen in 1502 kennen we zijn zegel, waarop zijn wapen stond (in het schildhoofd twee vijfpuntige sterren, in de schildvoet een roos).
 De broer van Wouter, Christoffel, had verschillende kinderen in Ooigem. Eén van de zoons, nl. Pieter van der Houfstrate, had vier dochters, waaronder Leenkin van der Houfstrate die in 1516 trouwde met Jan van Outrive (stamoudgrootouders in de 15de generatie van koningin Mathilde d’Udekem d’Akoz). Van deze tak zijn er in de 16de eeuw nog vele nakomelingen in de mannelijke lijnen, in de 17de eeuw lijken ze allemaal van de aardbodem verdwenen. 
Ten slotte is er Wouter van der Houfstrate (I). Hij is de stamvader van onze tak en waarschijnlijk van alle nog levende V(and)er(h)ou(g)straetes. Wouter is gestorven in het jaar 1397 en woonde in Meulebeke. Hij wordt immers vermeld in de Kortrijkse stadsrekening van 1397 bij de ontvangsten van de tiende penningen en issuwen van de kasselrij. Het volgende jaar werden zijn weduwe en enig gekende zoon vermeld als buitenpoorters van Kortrijk in Meulebeke. Bedoeling van deze lijst was het afkopen van het verplicht verblijf van de buitenpoorters in de stad Kortrijk. Daar drie keer 40 dagen per jaar gaan wonen, was voor de boeren niet te doen. Ook de 303 Meulebeekse buitenpoorters betaalden dus elk naar vermogen om die verplichting af te kopen. Gheraerd van der Houfstrate (II) en zijn moeder (haar naam wordt niet genoemd) betaalden beiden één nobel. Het hoogste aandeel in de afkoopsom was twee nobels per hoofd, het laagste een half vierde. Gheraerd was getrouwd met Kateline Patvoorts, dochter van Jan, en was afkomstig van Dentergem. Daar lag trouwens een heerlijkheid Patvoorde. Ze stierf in het jaar 1414. Amant van der Brugghe en Maerten Patvoort werden aangesteld als voogden over de vijf minderjarige kinderen. Amant (een koopman van o.m. uitheems fruit uit Kortrijk) werd na zijn overlijden als voogd vervangen door de oudste zoon, Stevin van der Houtstraten. De wezen erfden 7 gemeten (3 ha 30 a) in Meulebeke, de helft van een woonhuis en een tashuis of schuur en het achtste deel van een ander woonhuis. Joris, de tweede zoon, trouwde in 1439 met Mynkin Slachout fa Joris. Met zijn kinderen staat hij onder Meulebeke ingeschreven in de belastingsrol van 1440 van de Kortrijkse buitenpoorters. Na zijn overlijden ca. 1458 werden Stevin van der Houfstraete en Jan Donaes aangesteld als voogden over de twee weeskinderen Hanekin en Claerkin. Op 6 november 1460 erfden de wezen van hun moeder de andere heft van het bezit.

Onze volgende voorvader (III), Stevin van der Houfstrate, bleef niet in Meulebeke, maar vestigde zich in Markegem. Wellicht gebeurde dit na zijn huwelijk in 1430. We kennen de naam niet van zijn vrouw, wellicht iemand uit Markegem, mogelijk een vanden Houcke of een Hellebuuc ? Dit leiden we af uit het optreden van Stevin als moederlijke voogd van de kinderen van Jan Bernaert, overleden ca. 1429. Stevin betaalde in 1440 evenveel als zijn broer in Meulebeke, maar dan onder Markegem. Daar tellen we voor dit jaar 52 betaalposten die samen een bedrag van 48 lb 15 s par. opbrachten. Stevin betaalde met zijn kinderen 16 schellingen, 22 in Markegem betaalden er meer, 28 betaalden er minder. Stevin moest ook een paar keren optreden als getuige in gerechtszaken (in 1429, 1434, 1459 en 1474). Kort na 1474 moet Stevin overleden zijn. Wouter van der Houfstrate en Pieter van den Heede legden de eed af als voogden over de weeskinderen. Dit moet gebeurd zijn tussen 1474 en 1485. Dit blijkt uit de bewaarde voogdijboeken van de Kortrijkse weeskamer. Een van zijn dochters was Ysabeel van der Houfstrate. Ze trouwde eerst met Martin van den Dale, die ca. 1479 overleed. Belangrijk zijn de opeenvolgende moederlijke voogden: Joos, Wouter en Lauwers van der Houfstrate. Ysabeele hertrouwde in 1482 met Jan Nutin fs Willem. Het huwelijkscontract staat geregistreerd in de Kortrijkse akten en contracten. Als getuige trad o.m. Joos van der Houfstrate op. Een andere dochter van Stevin was getrouwd in 1462 met Pieter van den Heede fs Loenis. Deze stierf voor 24 januari 1500. De voogden over zijn kinderen waren Champin van den Heede en Lauwers van der Houfstrate. De wezen erfden van hun moeder 3 bunder land op de Olivieve ende quart mersch in Markegem. Bij het overlijden van hun vader kregen ze hun deel in de hofstede de Steenaert, niet ver van de kerk van Markegem en 3 bunders land in de Smedenborch in Markegem. Pieter van den Heede hertrouwde en na zijn overlijden hertrouwde zijn weduwe met Lodewyc de Smet fs Jan. (Een massa informatie over Markegem is te vinden in: F. HOLLEVOET, Markegem, het vermaakelyk dorp, Tielt, 1996, 555 blzn. + feodale kaart).

Volgende voorvader in de reeks is Lauwers van der Houfstrate (IV). Hij trad verschillende keren op als voogd: over de kinderen van Marten van den Dale (na Joos en Wouter), over de kinderen van Pieter van den Heede en in 1501 over de kinderen van zijn nicht Claerkin van der Houfstrate. Lauwers vestigde zich, waarschijnlijk na zijn huwelijk, in Tielt op de heerlijkheid Gruuthuze. Zijn huwelijk sloot hij in 1468 met Grietkin van den Houte gezegd Dale, dochter van Jan en Lysbetten Mabe. Er is geen weesakte en er zijn geen poorterslijsten vóór 1530. Het vroeg dus heel wat puzzelwerk om zijn gezin te reconstrueren. Van onze volgende voorvader hebben we zekerheid door een renteboek, maar de andere kinderen terugvinden was moeilijker. Er waren in ieder geval twee dochters, de ene getrouwd met Lauwers de Keyzer fs Jan (+ 1509), de andere (+ 1510) met Jan Hellebuc. Loy van der Houfstrate fs Lauwers was telkens moederlijke voogd bij het overlijden van één van de ouders. We vermoeden verder dat Lauwers een zoon Jan had, overleden vóór 14 juni 1518. Deze Jan wordt immers na zijn overlijden als voogd vervangen door Loy van der Houfstrate. Jan was getrouwd met een niet nader genoemde Agnes (misschien van Tomme ?). Jan en Agnes hadden alvast een dochter Pieryne die tweemaal trouwde. Michiel van der Ougstrate alias van Tomme is vermoedelijk ook een zoon van Jan en Agnes. Hun oudste zoon Jacob trad in ieder geval op als voogd over de kinderen van Lieven van der Strate, één van de echtgenoten van Pieryne. Michiel van der Houfstrate en zijn vrouw Catheline Bogaert zijn de stamouders van een uitgebreide tak van de Tieltse familie van der Ougstraete (voor een deel terug te vinden in M. MAERTENS-VERKINDEREN, De families Verkinderen en Van Walleghem, Handzame, 1971. Met wijlen Mevrouw Maertens hebben we jaren samengewerkt en gegevens uitgewisseld).

Ook Loy van der Houfstrate, (V) (stamoudgrootvader), woonde in Tielt op de heerlijkheid van Tielt-ten-Hove, sinds lang in het bezit van de heren van Gruuthuze en daarom ook wel naar hen genoemd. Deze heerlijkheid strekte zich, behalve op Tielt-buiten, ook uit over de gemeenten Aarsele en Wingene. Toen Loys’ vader zich daar omstreeks 1468 vestigde, werd Loys van Brugge, heer van Gruuthuse, prins van Steenhuse, heer van Spiere, Avelgem en Tielt-ten-Hove, zijn nieuwe heer. Lodewijk van Gruuthuse wordt als één van de belangrijkste persoonlijkheden van zijn tijd aangezien. Loy van der Houfstrate erfde van zijn vader 2 stukken grond, bestaande uit bos en winnende land, gelegen ten zuiden van de stede te Overdam (waar de tak van Michiel woonde), samen 1 honderdland groot. Dit land kwam in hun bezit via Pieter de Wulf fs Simoen aan wie het in 1443 toebehoorde. Belangrijk is dat dit stuk grond gedurende minstens vier generaties in de familie bleef.  Het komt na Loy terecht bij de weduwe en kinderen van Pieter van der Oustrate en van Maerten Cappal. Een ander stuk land, komende van Pieter de Wulf vuter schuld van dhoirs Olivier Hamen heette de Woestine en was in 1443 4 honderdlands 30 roeden groot. Dit stuk land lag achter het huis van Loy. Voor dit land moest een rente betaald worden aan de dis van Tielt, zodat het ook in de bewaarde disrekeningen vermeld staat. Ook Loy trad herhaaldelijk op als voogd: in 1510 over Arekin, het kinde van Lauwers de Keyzer en dezelfde dag was hij ook moederlijke voogd over de kinderen van Jan Hellebuuc. In 1518 verving hij Jan van der Houfstrate als voogd over de kinderen van Joos van den Heede.  Zoals zijn vader was Loy buitenpoorter van Kortrijk met standplaats Tielt. Hij komt voor in de lijst van 1530 en vanaf 1540 jaarlijks tot 1545. Loy trouwde met een meisje uit Ingelmunster, een dochter van Pieter van den Bussche en Pieryne Ellebuuc. Bij het overlijden van zijn schoonvader in 1518 stond Loy trouwens borg voor het weesgeld. Zijn vrouw was toen al meerderjarig en getrouwd. Bij zijn overlijden liet Loy één wees na, Catheline, die omstreeks 1520 moet geboren zijn. De andere kinderen waren dus allen meer dan 25 jaar. Catheline kreeg als voogden haar broer Maertin van der Hoefstraete en haar oom Joos van den Bussche fs Pieter uit Ingelmunster. Behalve Catheline kennen we met zekerheid Daneel, Martin en Pieter. Heel waarschijnlijk was er nog een dochter die trouwde met de al genoemde Maerten Cappal. Daneel trouwde ca. 1520 met Neelkin van der Stock. Hij vestigde zich in Meulebeke waar hij buitenpoorter was van 1540 tot 1559, zijn weduwe bleef er ingeschreven tot 1574. Daneel had een zoon Loy en een dochter Margriete. De tweede zoon van Loy, Martin van der Houstrate, bleef inTielt wonen waar hij als buitenpoorter van Kortrijk bleef ingeschreven tot 1577. Hij had gronden in eigendom in Tielt, o.m. een stede en een half oud bunder onder Gruuthuze onder Strate goed. Hij pachtte verder grond van Meester Frans van Hembyse. Martin had drie zonen: Matheus die in 1565 trouwde met Griet Neckers dochter van Pieter en Margareta de Witte en van wie er zich zeker nakomelingen vestigden in Ruiselede, verder Jan en Oste waarvan weinig bekend. 

De stamoudvader (VI) is Pieter van der Houstraete. Hij is overleden in Tielt voor 21 februari 1558. Ook hij was buitenpoorter van Kortrijk in Tielt van 1540 tot 1557. Hij trouwde ca. 1541 met Grietkin Cornet, een dochter van Willem en Yzabeele Heytincx. Toen hij in 1547 een schuldbrief tekende voor Grietkin van Essche fa Jaspers stonden Maerten Cappal fs Joos uit Meulebeke en Jan Ame fs Pieter uit Tielt borg voor hem. Zoals reeds gezegd erfde Pieter van zijn vader de gronden onder Gruuthuze. Toch boerde Pieter niet zo goed, want toen hij stierf (hij moet niet veel meer dan 40 geweest zijn) weigerden de voogden op 21 februari 1558 uit naam van de wezen de erfenis omdat er meer lasten waren dan baten. Wellicht zijn het de slechte financiële toestand en de tijdsomstandigheden die het gezin dwongen uit te wijken naar het naburige Meulebeke. Van Pieter zijn vijf kinderen bekend ( ze staan vermeld in de akte van renonciatie): Steven, Lauwers, Jan, Grietkin en Jannekin. Steven bleef ingeschreven als buitenpoorter van Kortrijk in Tielt van 1566 tot 1581. Hij woonde echter zeker al een aantal jaren in Meulebeke waar hij eigenaar en pachter was onder de heerlijkheid Schoondorp. Steven komt in sommige akten voor als Stevin Veroustraete gheseyt Loeys. Ongetwijfeld zo genoemd naar zijn grootvader. Wat er met Stevin na 1581 gebeurde weten we niet. Zoals zovelen in deze crisistijd lijkt hij van de aardbodem verdwenen. Er is één zoon van hem bekend die in 1600 opduikt als nieuwe buitenpoorter van Kortrijk in Tielt: Jan (Joannes) trouwde met Tanneken Goemaere. Hij werd de stamvader van een talrijk nageslacht waarvan er velen tamelijk hoog de sociale ladder opklommen. Lauwers bleef ook buitenpoorter in Tielt tot 1581, maar woonde zeker in 1575 reeds in Meulebeke. Janneken trouwde met Joos Hellebuucq. Bij hun overlijden ca. 1599 legden Jan Van Ouststraete (sic) fs Pieter uit Meulebeke de eed af als voogd over de weeskinderen. 

De volgende in onze rij voorvaders is Jan van der Houstrate (VII). Jan staat ingeschreven als buitenpoorter van Kortrijk onder Tielt van 1577 tot 1581. Met het uitbreken van de crisis in 1582 verliezen we voor enkele jaren zijn spoor. Hij duikt terug op in 1593 in Meulebeke zoals zijn broers. In een telling van dat jaar op het bezit van vee en woeste gronden wordt Jan van der Oustraete vermeld met twee coyen ende een swyn en 8 honderd ontbloet land. Samen met Pieter Van Keirsbilck fs Jans laat Jan Van Ougstraete fs Pieters zich op 9 oktober 1600 met zijn drie zoons Pierken, Joos en Hansken inschrijven als nieuwe buitenpoorters van Kortrijk in Meulebeke. Jan bleef verder ingeschreven tot 1625. In 1622 bv. staat hij in de lijst op de 81ste plaats van de 246 Meulebeekse buitenpoorters van Kortrijk. Op 25 juni 1599 legde Jan Van(der) Ougstraete fs Pieter uit Meulebeke de eed af als voogd over de wezen van Joos Hellebuuck. Na het overlijden van Jans vrouw werd op 30 september 1602 een staat van goed opgemaakt. De voogden over de wezen Pierkin, Jooskin, Hanskin en Maykin waren Jan vander Ougstraete fs Steven uit Tielt en Pieter Vander Heye fs Jans uit Wielsbeke, wellicht een broer van Jans vrouw, Maeyken Verheyde. In het sterfhuis waren er geen onroerende goederen, de wezen kregen elk een vierde van 175 lb 19 s 6 d par. Daarvoor stonden Maryn Verhulst uit Wielsbeke en Pieter Van Keirsbilck uit Meulebeke op 17 januari 1603 borg. De losse staat bezorgt ons wel details over huisraad, vee en schulden. Deze laatste leren ons dat Jan pachter was van Jan Gillis en dat het sterfhuis nog schulden had aan Jan van der Ougstraete voor dienst ende anders en aan Gillis van der Ougstraete. Er moest heerlijke rente betaald worden aan de ontvanger van de heerlijkheid den Ackere in Meulebeke. De kinderen van Jan stellen ons wel voor een aantal problemen. De gegevens uit de jaarlijkse poorterslijsten blijken immers niet volledig overeen te komen met de gegevens uit de staat van goed. In ieder geval was de oudste zoon Pieter en die overleed ca. 1674. Hij was buitenpoorter in Meulebeke van 1611 tot 1674. Hij is getrouwd met Cathelyne Van Nieuwenhuyse gezegd Baen. Het volgende kind is een dochter, Maykin die ca. 1607 getrouwd is met Joos van den Bussche fs Lieven. Dan volgt Joos, die wel voorkomt  in de staat van goed en bij de inschrijving, maar niet in de jaarlijkse lijsten. Jan was buitenpoorter van 1618 tot 1632. Hij was getrouwd met Tonyne Pattyns. 

Blijft dan Gillis Van der Ougstrate (VIII). Zeker een zoon van Jan. Dit blijkt genoeg uit de jaarlijkse buitenpoorterslijsten en de peters en meters van zijn kinderen. Hij wordt evenwel niet vermeld in de staat opgemaakt na het overlijden van Maeyken Verheyde. Is hij misschien te vereenzelvigen met Joos ? Is hij een zoon uit een ander huwelijk of uit een illegale verbintenis ? We blijven het antwoord schuldig. Voor de kinderen van Jan vanden Bussche en voor de wezen van Gillis Veroustrate werd op 12 november 1638 een staat van goed opgemaakt. Gillis Veroustrate fs Jan was buitenpoorter van 1626 tot 1636. Als voogden van zijn kinderen traden op Pieter Veroustrate fs Jan uit Meulebeke en Joos Vanden Bussche fs Goossaert (deelvoogd: Rogaer Mestach fs Pieter uit Pittem). Gillis was getrouwd met Christynne van den Bussche, dochter van Jan en Elisabeth Canters. Ze stierf in hetzelfde jaar als haar man. Uit dit huwelijk zijn vijf kinderen geboren: Jan, Pieter, Joos, Joossyne en Maryt. 

Met Joannes Veroustrate (IX),  geboren in Meulebeke en er gedoopt op 1 mei 1629 (p. Jan Vanden Bussche, m. Elisabeth, echtgenote Antonius Decog. ) komen we in de tijd van de parochieregisters en hebben we dus meer zekerheid over data en identiteit. Jan vestigde zich in Bavikhove vanwaar zijn vrouw, Maria Verbeke,  afkomstig was. Ze was geboren als dochter van Guilielmus en Judoca Vercruse en gedoopt in Bavikhove op 27 juli 1635, overleden aldaar op 4 november 1704.  Jan en Maria hadden vijf kinderen, geboren in Bavikhove. Twee van zijn zoons hebben nakomelingen gehad: Joannes die trouwde met Maria Schotte en zich in Heule vestigde en zijn oudere broer Joos Van Roestraete die de stamvader is van alle nog levende Roelstraetes.

Judocus Van Roestraete (X) werd gedoopt in Bavikhove op 8 december 1665. Joannes Verbeke verving Judocus Van Tiegem als peter, Catharina De Borghraeve was meter. Toen Judocus op 31 augustus 1691 in Bavikhove trouwde met Elisabetha van Viane werd zijn naam als Roustraete gespeld. Waarschijnlijk kort na 1695 is Joos naar het naburige Ooigem verhuisd. Dit gebeurde in volle crisistijd. Lodewijk XIV was in een praktisch ononderbroken oorlog met onze gewesten gewikkeld. Vooral het platteland had het erg te verduren van de krijgsbenden die overal plunderden waar ze konden. Ook de bevolking van Ooigem was geweldig achteruitgegaan. In 1701 stonden er in Ooigem nog slechts 74 huizen recht voor een bevolking van ca. 350 inwoners. Er is een staat bewaard van de schade geleden door de troepen die in Wakken gelegerd lagen en die in de maanden juli en augustus 1695 lelijk huisgehouden hadden, ook in Bavikhove: Joos Van Roestraete heeft verloren door de voorseyde trouppen syn huys mitsgaders alle syn huyscattheylen, vlas ende de vruchten van syne loc(h)tinck, tsamen tot 20 lb. gr.  Het moet ons dan ook niet verwonderen dat we hem, zijn vrouw en één kind in de telling van Bavikhove in 1695 aantreffen bij de pauvres et mendians. Dat was trouwens voor het overgrootste deel van de bevolking het geval. Bavikhove telde toen 240 inwoners. In Ooigem moest Joos het een tijdlang zonder huis stellen. Op 8 maart 1712 kreeg hij toelating van de heer van Ooigem een huis te bouwen op cijnsgrond gelegen in de noordwesthoek van de meulencouter van Ooigem. Die cijnsgrond behoorde toe aan het sterfhuis van Charles de Gros, toen heer van Ooigem. Aan de toelating tot bouwen was evenwel een voorwaarde verbonden. Als hij ooit een beroep wilde doen op de dis dan moest hij zijn huis in hypotheek geven. Joos stemde hierin toe en beloofde dat hij, noch zijn vrouw of kinderen niet het minste meer zouden vragen aan de dis. Mocht de nood hem daartoe echter dwingen dan zou hij zijn huis in hypotheek brengen. Deze overeenkomst werd gesloten tussen Frans Tytgat die de baljuw verving, Joos de Smet en Anthone Bonte, burgemeester en schepen en Joos Roelstraete. Joos die niet kon schrijven plaatste onderaan zijn merkteken. Het prijkt nu op ons wapen. Uit de Ooigemse parochierekeningen blijkt dat Joos min of meer in dienst stond van de heer van Ooigem. In 1709 werd hij voor twee dagen dienst betaald om te gaan werken aan de bruggen en passaegien ende traegels tussen Sint-Eloois-Vijve en Kortrijk omme bequamelick te connen wesen gebruyckt tot doen trecken voor de schepen door peerden ende dat soo verre de voornoemde prochie van Oyghem was streckende. In 1711 werd hij betaald om een halve dag meijen gecapt te hebben in den bosch van Oyghem voor de officieren die op het kasteel van Ooigem hun commando hadden ingericht. De verandering van de verschillende schrijfwijzen van zijn familienaam (bij de geboorte van de kinderen) is ongetwijfeld voor een deel te wijten aan pastoor Delacourt. In het gezin Roelstraete – Viaene zijn negen kinderen geboren. Het vierde kind was Judocus en was de eerste die de naam Roelstraete kreeg. Geboren in Ooigem op 26 januari 1698 en er overleden op 12 juli 1711.

De jongste zoon was onze volgende voorvader : Ignatius Roelstraete (XI).  Ignatius, wever van beroep, werd geboren in Ooigem op 7 september 1710 (p. Ignatius Panne, m. Maria Van Marcke) en overleed er op 9 juni 1775. Hij woonde in een huis dat toebehoorde aan de heer van Ooigem. Immers in een beschrijving van de goederen van de heer van Ooigem, bestaande uit de heerlijkheid van Ooigem, wesende vrij eyghendom, gheseyt franc alleux, gehouden van Godt alleene, bestaande uit een schoon kasteel, de mote van het kasteel met de wal errond, de gebouwen op het neerhof gebruikt door Lefevre en de gebouwen op den aert gebruikt door Ottevaere en het huis gebruikt door Joseph Vercruysse, Ignatius Roelstraete en Joannes Sabbe. Dezelfde gegevens treffen we aan in de rekening van het sterfhuis van Nicolaas Frans de Lens, heer van Ooigem. Er is sprake van de ontvangsten op 26 februari 1759 van Joseph Vercruysse voor drie jaren pacht van het hofstedeken voor de ene helft en van Ignaes Van Rousstraete, gebruycker van d’ander helft over ghelijcke drije jaeren t’leste verschenen 1en meye 1759 tot de somme van 9.0.0 lb. Ook Ignatius stond in dienst van parochie en heer. Dezelfde rekening maakt immers gewag van nog te betalen schulden aan Ignatius Roestraete over arbeytsloon van delven, planten van boomen tot Oyghem, Bavechove en Pitthem gedeurende 1760, 1761, 1762, alsmede het dienen van de metsers op d’hofstede gebruyckt by Pieter Vergote. In het Quoteboek van de parochie Ooigem, getekend door landmeter Jan Baptiste Van Huffel fs Pieter in 1778 vinden we p. 87 dat het nr. 415 verdeeld is in drie: de helft (1 c 13 1/2 r) werd gepacht door de weduwe van Ignace Roelstraete van Robert Alexander Marie Guislin de Lens, heer van Ooigem. Het werd door haar afgestaan in mei 1781 aan Joannes de Leersnijder. De andere helft werd nogmaals in twee verdeeld. 1 c 13 1/2 werd door Joannes de Leersnijder afgestaan aan Judocus de Gheselle en nog eens 1 c 13 1/2 r aan Marten Verrewaere. Op p. 159 zien we dat de helft van nr. 415 in mei 1781 aanvaard werd door Martinus de Verrewaere, voordien gepacht door Joseph Vercruysse. Volgens de telling van 1735 was Ignatius wever. Ignatius trouwde in Ooigem op 17 februari 1734 met Joanna Josepha De Vlaeminck, dochter van Franciscus en Apollonia de Bosterhout. Ze stierf in Ooigem op 25 april 1748. Ignatius hertrouwde op 25 november 1750 in Ooigem met Maria Joanna Sabbe, dochter van Joannes en Joanna Baert (° Ooigem 25.1.1723, + Ooigem 22.2.1792).  

Slechts één van de vier kinderen zou het geslacht voortzetten: oudovergrootvader Nicolaus Franciscus Roelstraete (XII). Nicolaus werd geboren in Ooigem op 18 oktober 1743 (p. Nicolaus Franciscus De Lye, m. Maria Anna De Brabandere). Hij kreeg zijn naam van zijn peter, Sieur Nicolaus Franciscus Delye, greffier van Ooigem en Bavikhove. Ook de heer van Ooigem Nikolaas Frans de Lens (° 1641- + 1723) voerde dezelfde voornamen.  De kleinzoon van de dorpsheer heette eveneens Nikolaas Franciscus (+ 1758). Nicolaas was evenals zijn vader wever van beroep, maar bleef ongetwijfeld nauw met het kasteel verbonden. Hij trouwde in Ooigem op 21 november 1780 met Maria Catharina Scherpereel, geboren in Bavikhove op 10 april 1754 en overleden in Ooigem op 31 augustus 1812. Nicolaas stierf reeds in Ooigem op  5 oktober 1798. Er waren zeven kinderen. Twee ervan zorgden dat de familie verder over de streek verspreid werd:  oudgrootvader Antonius (XIII) en Lucas Roelstraete (° Ooigem 26 maart 1787 + Ooigem 13 januari 1845, x Desselgem 17 mei 1809 met Julienne Joseph Lagache (° Halluin 1785, + Ooigem 28 november 1850).

Lucas en Julie hadden zeven kinderen: Charles Louis (° 1810 – + 1883, x Theresia Julia Delbaere), Frederic (° 1812 + 1896, x Constantia Sabbe), Pierre François (° 1815 + 1888, x Victoria Attela Vandecasteele), Rosalie (° 1818, x Ferdinand Buyck), Catharine Françoise (° 1822- + 1838), Henricus (° 1824- + 1884, x Barbara Parmentier) en Angelus (° 1828-+ 1890, x Seraphine Adens). Van de zoons zijn er vele nakomelingen. In Ooigem droegen ze de bijnaam van de Lukskens, genoemd naar hun stamvader. 

Antonius Roelstraete (XIII), wever van beroep,  is geboren in Ooigem op 12 november 1781 (p. Antonius Bernardus Blomme uit Bavikhove, m. Maria Joanna Sabbe uit Ooigem) en overleden in Oostrozebeke op 12 november 1860. Antoon behoorde tot de lichting van het jaar XI. In de militieregisters staat hij beschreven als Antoine Roelstraete, werkman. Hij was 1 m 610 groot. Hij kreeg volgend signalement: haar en wenkbrauwen: zwart, ogen : bruin; voorhoofd : hoog; neus: gewoon; mond: gewoon; kin: rond; gezicht: vol; gelaatskleur: gekleurd; lidtekens: van pokken. Hij was aangeduid om deel uit te maken van het actief leger van het jaar XI. Hij werd aangeduid voor het 45ste infanterieregiment, maar werd vervangen door zijn broer François. Deze vertrok de 3de ventose XII (23.2.1804), deserteerde en werd later aangehouden en door de gendarmes teruggebracht op 11.2.1806.  Maar hij moet opnieuw in het leger ingelijfd zijn en meer bepaald deel uitgemaakt hebben van het vierde regiment infanterie. Ziek geworden ten gevolge van koortsen kwam hij in het hospitaal van Metz terecht op 4 april 1806. 22 dagen later stierf François.
Antoon trouwde in Desselgem met Isabella Bulcaen, spinster, geboren in Desselgem op 24 mei 1786 als dochter van Jacobus en Barbara Theresia Seijnaeve, overleden in Ooigem op 30 augustus 1850.  Antoon stierf in Oostrozebeke, waar hij zich na het overlijden van zijn vrouw vestigde, op 12 november 1860. Zijn overlijden werd aangegeven door zijn zoon Joannes Roelstraete, koopman in vlas, 46 jaar en door gebuur Petrus Dierickx. Ook Antoon had de weversstiel vaarwel gezegd en was vlaskoopman geworden, beroep dat zijn zoons Joannes en Fredericus eveneens uitoefenden.
Joannes Roelstraete (XIV) (° Ooigem 17.11.1815 + Lauwe 12.12.1886) trouwde in Machelen met Maria Theresia Dhont, moeder van 10 kinderen, van wie er zeven trouwen. Hiervan drie zoons : Camiel Gustaf (° Machelen, vertrokken naar Antwerpen – zonder verder spoor na 1910), Camilus (° Machelen 28.4.1867 + Lauwe 25.6.1944), getrouwd met Romanie Fiévé, onze overgrootouders, Joannes (° Machelen 7.2.1871 + Lauwe 26.12.1945), getrouwd met Leonie Vanwynsberghe had alleen dochters.  
– Fredericus (° Ooigem 7.1.1827 + Beveren-Leie 30.5.1895) trouwde tweemaal. Bij zijn eerste vrouw Coleta Neirinck (° 1827 + 1863) had hij één zoon Joannes Gustavus die nog geen maand oud overleed, bij zijn tweede vrouw Sophia Pannecoucke (° 1843 + 1918) had hij 13 kinderen. Voor de voortzetting van de stam zijn vooral Polydore x Zulma Ronsse (waarvan 5 kinderen) en Leopoldus, landbouwer in Stasegem  (° Beveren-Leie 30.10.1883 + Harelbeke-Stasegem 22.8.1961) getrouwd met Maria Elodia Degezelle (waarvan 6 kinderen) belangrijk.

Er waren volgens tellingen in 1998 in België 228 Roelstraetes, waarvan het grootste deel in West-Vlaanderen.In 2008 nog 222.  In Frankrijk wonen er in het département du Nord en Pas-de-Calais. Sommigen veranderden hun naam in Roelstrate.