Familiewapen

Motivatie
Het familiewapen is een nieuw wapen. Een oud wapen kon niet weerhouden worden omdat het niet gevoerd werd door een rechtstreekse voorouder (zie stamreeks en naamkunde).
Bij het ontwerp van het nieuw familiewapen kozen we voor een sprekend wapen naar een van de oudste schrijfwijzen van de naam, nl.  van der Houfstrate, waarbij de middelste paal de straat en de hoefijzers het eerste lid houf uitbeelden. De heerlijkheid Houfstraete lag op de driesprong Deerlijk, Vichte en Waregem (zie hierover: J. ROELSTRAETE, De heerlijkheid Houfstraete in Deerlijk, Vichte, Waregem, in: 29ste Jaarboek van de Geschied- en heemkundige kring “De Gaverstreke”, 2001, 139-167).

Het Sint-Andrieskruis in een cirkel, dat voorkomt in 1 en 3, was het merkteken van Judocus van Roestraete, stamvader van alle nog in leven zijnde naamdragers Roelstraete. Aangezien deze Judocus zich ging vestigen in Ooigem, werden de kleuren gekozen van het wapen van Jozef Frans de Lens, toenmalige heer van de parochie (hij voerde: gevierendeeld 1 en 4 gevierendeeld van goud en van sabel, 2 en 3 In lazuur een linkerschuinbalk van zilver. Helmteken: een zilveren zwaan in de vlucht). Vijf generaties voorouders van de aanvrager woonden of werden in Ooigem geboren. Daar wordt ook de oudste schrijfwijze van de naam aangetroffen (1369). De kleuren van het helmteken zijn goud en sabel. Deze kleuren komen niet alleen voor in het wapen de Lens, heren van Ooigem, maar ook in de vroegere gemeentewapens van Meulebeke (de Beer) en Bavikhove, plaatsen waar eveneens voorouders woonden.
De beschrijving van het wapen luidt: Paalsgewijze verdeeld in drieën 1 en 3 in goud een Sint-Andrieskruis in een cirkel van sabel, 2 in lazuur drie paalsgewijze geplaatste hoefijzers van zilver; het schild getopt met een helm van zilver, getralied, gehalsband en omboord van goud, gevoerd en gehecht van keel, met wrong en dekkleden van lazuur en van goud. Helmteken: een zwanenhals van goud, gebekt van sabel.
Wapenspreuk: HOU DE STRAETE IN ‘T MIDDEN in letters van lazuur op een lint van goud.
De wapenspreek alludeert op de oudste schrijfwijze en is een variatie van ‘Zoek in alles de gouden middenweg’, extremisme leidt tot niets.

Dit wapen mag gevoerd worden door de aanvrager, Johan Roelstraete, Kransvijver 41, 8501 Heule, en al zijn naamdragende nakomelingen.

Aanvullende symboliek

     de zwaan :  (Gr. Kyknos, Lat. cygnus of olor) was reeds in de oudheid een met veel symboliek omgeven vogel. De buigzame hals en het witte verenkleed maakten hem tot symbool van de nobele zuiverheid. Daarom koos Zeus de gedaante van een zwaan om de argeloze Leda te bezoeken. De zwaan is ook toegewijd aan Apollo. De zwaan was bij de geboorte van deze god aanwezig, droeg hem door de lucht en ontleende aan hem zijn voorspellende gave. Soms wordt de zwaan als tegenspeler en vijand van de adelaar en (net als deze) van de slang voorgesteld, die hij niet zelden de baas zou zijn. De beroemde zwanenzang gaat terug op de al bij Aeschylus (525-456 v C) genoemde voorspellende gave van de Apollo-vogel, die zijn dood voelt naderen en een klaagzang laat horen. Inderdaad kan de wilde zwaan (Cygnus musicus) een krachtige hoge en zwakkere lage trompettoon voortbrengen, zelfs bij extreme koude. Als verschillende zwanen zulke geluiden laten horen, krijgt men de indruk van een gezang.  De zwaan kunnen we in ons geval dus ook zien als een muzikaal symbool.  Maar de zwaan is ook een van de attributen van de muzen Erato en Kleio. De eerste is de muze van lierzang en minnelied, deze laatste van de geschiedenis ! Ook in de Germaanse mythologie speelde de zwaan een rol (Nibelungenlied, Lohengrin).  Lohengrin gaat terug op de zwaanriddersage, wiens boot door een zwaan getrokken wordt. De zwaan verbeeldt dikwijls de vrouwelijke gratie.  Bij vele schrijvers, b.v. bij Vondel is de zwaan het dier der minne, dat  Venus en Amor vergezelt, bij anderen ook het embleem van den suyveren handel en wandel, omdat haar gevederte de vochtigheid van het water, waarin zij toch rondzwemt, niet opneemt. Om haar zwanenzang is de zwaan ook het attribuut van de goede dood. In de alchemie symboliseert de zwaan de oerstof mercuur, het vluchtige principe. En iedere genealoog beseft hoe vluchtig het leven is.  In de heraldiek komt de zwaan vaak als wapendier voor. In Duitsland werd in 1440 zelfs als ridderorde de ‘zwanenorde’ gesticht. Zwanen hebben trouwens ook iets met Brugge (mijn geboortestad). Bruggelingen durven dan ook wel een zwaan gebruiken in hun wapen. Zo zijn de schilddragers in het wapen van Dries Van den Abeele zwanen. En het is natuurlijk mooi meegenomen dat ook de heren van Heule bij hun helmteken een zwanenhals hadden (helmteken: ‘une tête avec col de cygne couronné d’or entre un vol d’hermines‘). Meer over zwanen in: L. DUERLOO, De zwaan in de heraldiek, in: Heraldicum Disputationes, I, nr. 2 (1996), 29-45.

Het Sint-Andrieskruis  (schuinkruis, maalkruis)  komt van Andreas, broer van Petrus en een van de eerste leerlingen van Christus. Zijn attribuut, het zgn. Andreaskruis in de vorm van een X, komt eerst vanaf het einde van de 12de eeuw in zwang. De cirkel zelf is een symbool van de oneindigheid, de eeuwigheid. Hij is  als een van de oudste  natuurlijke symbolen heilig.  Sint-Andrieskruisen in cirkels geplaatst komen veel als merkteken voor. Eigenlijk moet men in deze sibbetekens, huismerken of bezitsmerken,  eerder  een hele waaier van zonneradersymbolen zien. Het rad wijst  dan ook op een soort kalender, de indeling in vier wijst op de vier seizoenen: het Noorden staat voor de zomerzonnewende (21 juni, het zuiden voor de winterzonnewende (21 december), het westen voor de herfstevening (23 sept.) en het oosten voor de lente-evening (21 maart). In het hiërogliefenschrift vonden we een teken dat bestaat uit een brede buitenring met een schuinkruis binnenin. Dit ideogram stelde een ronde, ommuurde nederzetting voor met een netwerk van straten dat sterk vereenvoudigd wordt weergegeven.      
Het hoefijzer: is als gelukssymbool eerder recent, eigenlijk omdat het als een symbool staat voor duivelwerend. Het hoefijzer werd vanaf de Middeleeuwen als teken  van bescherming boven de toegangsdeur van allerlei gebouwen geplaatst.  Vermoedelijk had dit te maken met de beschermingssymboliek van de gehoornde maan. Het was ook een van de vaste graffiti die christelijke pelgrims achterlieten op hun pleisterplaatsen. Het hoefijzer komt heel vaak voor in Poolse  familiewapens. Hoefijzers worden in de heraldiek normaal voorgesteld met de ijzers naar omlaag. Engeland vormt hierop een uitzondering: daar worden hoefijzers  voorgesteld met de punten omhoog. Bij ons  is het hoefijzer dan omgekeerd. In dit geval worden ze voorgesteld met kalkoenen, dit zijn de omgebogen gedeelten aan de uiteinden van het ijzer. Soms zijn de hoefijzers genageld van een andere kleur.      
Wat de kleuren en metalen betreft, werd blauw (azuur) aangezien als de kleur van de loyaliteit (getrouwheid, oprechtheid en eerlijkheid). Kleuren werden ook aan de vier elementen, de planeten en aan edelstenen gehecht. Blauw is de kleur van de safier, van de lapis lazuli, de edelste van de kostbare stenen, en van de planeet Jupiter. Blauw werd vooral in de middeleeuwen een populaire kleur. Van sombere rouwkleur evolueert blauw naar de schittering die we in de brandramen van onze gotische kerken veelvuldig aantreffen. 
Sabel of zwart
staat voor nederigheid, maar is ook de kleur van de latere leeftijd die eenvoud en berusting uitdrukt (zwart was niet de tegenstelling van wit, wel rood – kleur van de duivel! ).  De edelsteen is de diamant en de planeet Saturnus. 
Zilver
wijst op rijkdom  (parel, maan), maar is ook de kleur van de zuiverheid (de kindertijd). Goud werd in tegenstelling tot geel altijd als positief gezien, het vertegenwoordigt het licht van de zon en van de goddelijke straling in het algemeen.  
 

De Registratie van ons familiewapen

Ons wapen werd geregistreerd door het Heraldisch College van de V.V.F. (nu Heraldisch College vzw). Misschien vraagt de bezoeker zich wel af waarom we dit deden en wat dit allemaal inhoudt. Strikt genomen moet een wapen niet geregistreerd worden of we konden gewoon bij een notaris aankloppen. De wet verbiedt niemand om een familiewapen te voeren, in tegenstelling met het zomaar aannemen van een adellijke titel. Maar een familiewapen en adel zijn dingen die strikt gescheiden moeten worden. Men moest in het verleden niet van adel zijn om een wapen te bezitten en daarin is niets veranderd. Het is wel zo dat iedereen die van adel is automatisch ook een wapen voert, maar het bezit van een wapen wil nog niet zeggen dat men pretendeert van adel te zijn. 
Voor de meeste genealogen drukt een wapen in de eerste plaats de verbondenheid met de familie uit. Door de belangstelling en de keuze voor heraldiek en zijn eeuwenoude regels legt degene die een familiewapen voert een sterke band met het verleden, de geschiedenis. Een familiewapen is tenslotte ook iets moois, iets esthetisch en het zit vol symboliek.

Maar waarom dan de registratie bij het Heraldisch College ? Deze registratie hield een aantal waarborgen in: het wapen is uniek, het is goed getekend en beschreven volgens de (strenge) regels van de heraldiek. Het is een ongeschreven wet dat men geen wapen van een ander zomaar overneemt, maar daarom moet het wapen wel kenbaar zijn. Dat is één van de redenen van de publicatie.

Het Heraldisch College werd in 1973 in het leven geroepen op initiatief van drie personen die allen tot onze vriendenkring behoorden: Dr. Ernest Warlop, Michiel Mispelon en senator Leo Vanackere. Dr. Warlop was de eerste secretaris van het Heraldisch College en we zouden hem later in die functie opvolgen (1989-1997). Ons wapen hebben we zelf ontworpen, maar we kregen hiervoor de hulp van Dr. Warlop die ook de tekening maakte. Hij was niet alleen de grote kenner van de heraldiek maar bovendien een heel goed tekenaar. In de motivering hierboven heb ik genoeg uitgelegd hoe we tot ons wapen gekomen zijn. Ondertussen werden bij het Heraldisch College reeds een 500-tal wapens geregistreerd.

Deze registratie biedt een zekere garantie, maar maakt er geen officieel wettelijk beschermd wapen van. Daartoe ontbrak een wetgeving. Dit is ondertussen gebeurd door het decreet van 3 februari 1998 dat aan de Vlaamse Heraldische Raad de bevoegdheid heeft tot vaststelling (en officieel maken) van het wapen van privé-personen en instellingen. Op 17 juli 2000 werden de uitvoeringsmodaliteiten van dit decreet vastgelegd (BS 1.9.2000). Geen goedkope zaak als je ziet hoeveel de administratieve kosten belopen, waarbij de kosten van het tekenen nog moeten gerekend worden . (Het decreet voorzag in art. 10 dat wapens geregistreerd door het Heraldisch College van de V.V.F. zouden erkend worden binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het decreet, dus na de publicatie van de uitvoeringsbesluiten in het Belgisch Staatsblad. Maar de registratiekosten bleven zij het met de helft verminderd! Omdat dit inging tegen de democratisering van de VVF werd besloten dat het Heraldisch College gewoon verder zou werken als vroeger. Voor de rest volgen het HC en de VHR praktisch dezelfde procedures.